Hoe machtige organisaties van hun voetstuk vallen

1 maart 2011 om 14:34 - by Albert Kamphuis

Boekrecensie van “How the mighty fall” van Jim Collins (2009)

In het boek “How the mighty fall” toont Jim Collins hoe organisaties die alles in hun voordeel lijken te hebben in een neergaande spiraal terecht kunnen komen. Door heel veel data met elkaar te vergelijken over een periode van meer dan 15 jaar weet hij heldere röntgenfoto’s te maken van de verschillende stappen naar het einde van imponerende organisaties. Met zijn boek geeft hij een goed inzicht waarom 85 % van de top 500 bedrijven na verloop van tijd niet meer in die lijst voorkomen.

De belangrijkste conclusie die je uit het boek kunt trekken is dat het psychologisch gezond zijn van de CEO van doorslaggevende betekenis is voor het succes van de organisatie. In zijn eerdere boek “Good to Great” sprak dit ook al uit de data. Collins gaf hiervoor de term ‘level 5’ leaders. Een niveau van bewustzijn bij leidinggevenden dat door Enneagramprofessionals aangeduid wordt als mensen die erg ‘aanwezig’ zijn en wat de voorwaarde is om organisaties excellent te maken.

In “how the mighty fall” beschrijft Collins het tegenovergestelde van “Good to Great”: Wat gebeurt er als beslissers van organisaties lager in hun psychologisch gezondheidsniveau zitten. In vijf fasen beschrijft hij stapsgewijs de gevolgen als zeer getalenteerde leiders moeite hebben de organisatie en hun omgeving boven zichzelf te plaatsen. Beide boeken zijn in die zin twee verschillende kanten van dezelfde medaille.

Een goed voorbeeld van hoe het psychologische gezondheidsniveau van de leider bepalend is voor succes of falen, is Fannie Mae. Als één van de 11 “Good to Great” bedrijven is deze onaantastbaar gewaande organisatie tijdens de bankencrisis volstrekt onverwacht omgevallen. In de appendix van “How the mighty fall” wordt hier boeiend verslag van gedaan.

De eerste tekenen van verval werden zichtbaar toen ze gevoelig werd om tegemoet te komen aan steeds onrealistischere doelstellingen van Wall street en de Amerikaanse regering om meer Amerikanen huiseigenaar te maken. Deze doelen werden weliswaar gehaald, maar met behulp van malafide boekhoudpraktijken om de hoge verwachtingen waar te maken.

Aangeslagen door de aantijgingen van fraude en de steeds grotere invloed die de Amerikaanse overheid op haar uitoefende, stapte ze meer en meer af van haar eigen oerprinicipes van risicobeheersing. Toen de bankencrisis in al zijn hevigheid in 2008 losbarstte, waren de leningen die Fannie Mae uit had staan in één keer waardeloos. In zes maanden tijd boekte ze een verlies van 5,5 miljard dollar en dreigde het hele Amerikaanse financiële systeem om te vallen.

Fannie Mae, de organisatie die honderd jaar bestond, werd van geweldig naar niks in een aantal jaar tijd volgens de stappen die Collins beschrijft: Van hoogmoed en arrogantie, naar ongebreidelde honger naar succes, tot ronduit ontkennen van risico’s en gevaren, naar snakken naar redding tot capitulatie en/of faillissement.

Naast dit ene voorbeeld beschrijft Collins vele voorbeelden hoe organisaties ophouden te bestaan. Collins haalt fijntjes aan dat je een organisatie niet in je eentje langdurig geweldig kunt maken. Maar de leider die geen level 5 leider is, kan zeker wel een organisatie in z’n eentje over de afgrond duwen.

Het boek van Collins biedt een hele hoop data over de 5 stadia van verval. Alhoewel Collins niet aangeeft hoe je als leider “egowijs” kunt worden en kunt voorkomen dat je de organisatie naar de afgrond drijft, geeft hij wel goede levenslessen, zoals: “Neem geen paniekerige en wanhopige beslissingen” of “Kijk uit dat je door herstructurering het kind met het badwater weggooit,” of “Ga niet naar een ‘redder’ in nood zoeken”. Gelukkig is er met behulp van de psychologische gezondheidsniveaus van het Enneagram (zie Riso en Hudson) ruim voldoende kennis over hoe dit wel kan.